Lawinesonde (0 producten)

Lawinesonde: Een essentieel redding instrument die levens kan redden

Een lawinesonde bestaat uit meerdere segmenten die verbonden zijn met een spankoord en met een snelspan-systeem snel kunnen worden vastgezet, waardoor ze klaar zijn voor gebruik. Naast de lawinepieper en de lawineschep is de lawinesonde onmisbaar voor een succesvolle lawineredding, want in noodsituaties draait alles om snelheid en precisie. Alleen door het sonderen kan de exacte positie van een bedolven persoon nauwkeurig worden vastgesteld.

Elke lawinesonde vervult dezelfde belangrijke functies voor iedere toerskiër: het gewicht is minimaal, ze zijn snel inzetbaar in noodsituaties en kunnen van doorslaggevend belang zijn bij een snelle reddingsactie. Beginners, casual toerskiërs of mensen die af en toe op de piste skiën, zullen vaak tevreden zijn met een eenvoudige, 260 cm lange aluminium lawinesonde. Het gewicht is te verwaarlozen en het prijsverschil is vaak aantrekkelijk.

Voor de prestatiegerichte (wedstrijd)sporter is het lichtste model vaak de beste keuze, zelfs als dit wat duurder is. Langere lawinesondes zijn ideaal voor ervaren en ambitieuze alpinisten die vaak in diepe sneeuw werken. Hetzelfde geldt voor professionele bergredders en gidsen.

Kies je voor een ‘gewone’ sonde of iProbe?

Sneller en efficiënter dan met ‘gewone’ sondes kan gesondeerd worden met de iProbe-technologie van Pieps. De lawinesondes in de iProbe-serie beschikken over een geïntegreerd elektronisch systeem dat helpt bij het nauwkeurig lokaliseren van lawinepiepers binnen een bereik van 0,5 tot 2 meter.

Tijdens het sonderen geeft een optisch en akoestisch signaal aan hoe dicht je bij de signaalbron bent en meldt het een “treffer” bij minder dan 50 cm afstand. De iProbe werkt bij temperaturen tussen -20 en +45 graden Celsius, mits de batterijen vers zijn, wat essentieel is voor een goede werking!

Hoe lang moet een lawinesonde zijn?

Lawinesondes hebben doorgaans een lengte tussen de 220 en 320 cm, met maten in stappen van 20 cm (soms 10 cm). Voor de gemiddelde toerskiër is een lengte van 240 tot 280 cm ideaal. Lawinesondes van 300 tot 320 cm zijn voornamelijk geschikt voor professionele reddingswerkers en berggidsen en zijn meestal niet verstelbaar.

De pakmaat (eigenlijk de pakkingslengte) hangt voornamelijk af van de segmentlengte en verschilt afhankelijk van het handvatsysteem. Afhankelijk van het aantal segmenten en de totale lengte zijn er pakkingslengtes tussen 37,5 en 60 centimeter. Een goede richtwaarde voor de meeste sondes is 45 centimeter (bij totale lengtes van 240 tot 320 centimeter).

• Tip: Controleer lengte en pakmaat voor aankoop en stem deze af op je rugzak.
• Aanbeveling: Gebruik een skirugzak met een apart vak voor je lawinesonde en ander noodmateriaal voor snelle toegankelijkheid bij noodgevallen.

Lawinesondes: Carbon vs. Aluminium

Qua materiaal bestaat de buis van lawinesondes uit aluminium, carbon of een combinatie van beide. Het verbindingskoord of de draad die de afzonderlijke segmenten verbindt, is gemaakt van polyamide, kevlar of een metalen kabel.

Het gewicht: een lichtere sonde is makkelijker mee te dragen, maar moet wel stabiel genoeg zijn voor correct gebruik in noodsituaties. Het gewicht wordt bepaald door lengte en materiaal. Richtwaarden zijn:

• Aluminiumsonde: 240 gram (lengte: 240 centimeter, diameter: 11 millimeter)
• Carbonsonde: 180 gram of minder (lengte: 240 centimeter, diameter: 10 millimeter)

Belangrijke kenmerken van een lawinesonde

In het algemeen geldt: ongeacht de keuze van de lawinesonde, moet elke toerskiër minstens één cursus in lawine redding vaardigheden volgen en deze van tijd tot tijd opfrissen. In de stressvolle situatie van een lawinenoodgeval kan het juist gebruik van de lawine-uitrusting levensreddend zijn! Toch zijn er natuurlijk enkele eigenschappen waarop je kunt letten bij de aankoop van je lawinesonde:

• Diameter: De diameter van de buis varieert systematisch met het materiaal, zodat een betrouwbare stijfheid van de opgestelde sonde gegarandeerd is. Dit is belangrijk voor een stabiele, verticale sondelocatie. Als de sonde te buigzaam is, kan deze in vaste sneeuw opzij wijken.
• Snel en eenvoudig op te zetten: Een snel en eenvoudig op te zetten systeem is belangrijk. Het werpmechanisme is populair, waarbij het spannen bijna vanzelf gaat. Het gebruiksgemak met handschoenen, antislipgrepen of geribbelde ringen zijn ook waardevolle extra’s.
• Markeringen: Duidelijk afleesbare dieptemarkeringen zijn essentieel voor snel werken. De afleesbaarheid, kleurscheidingen van segmenten, en een goed zichtbare 1-meter markering zijn de belangrijkste kenmerken.
• Punt: De juiste vorm en grootte van de punt maken het sonderen gemakkelijker. Een licht afgeronde, druppelvormige punt met een grotere diameter dan het eerste segment blijkt hierbij ideaal. Dit zorgt voor minder wrijving in het licht vergrote sondekanaal, wat ook het terugtrekken eenvoudiger maakt.