Sneeuwschoenwandelen is niet moeilijk, maar als beginner moet je toch op een paar dingen letten. Naast de juiste uitrusting staan lawineveiligheid en respect voor mens en natuur centraal. De 7 belangrijkste tips voor beginners. 

Oorspronkelijk was de sneeuwschoen het "werkinstrument" van de Noord-Amerikaanse pelsjagers om in de uitgestrekte sneeuwrijke prairies tijdens de winter mobiel te blijven. Tegenwoordig is sneeuwschoenwandelen een populaire wintersport die natuurbeleving en sport optimaal combineert. Als je voor het eerst sneeuwschoenen aantrekt, is het handig om je vooraf te verdiepen in enkele basisprincipes van uitrusting en tochten in vrij terrein.

1. De juiste sneeuwschoenen

De markt voor sneeuwschoenen is inmiddels net zo groot als voor elke andere sportuitrusting. Voor je eerste tochten is het de moeite waard om sneeuwschoenen te huren. Zo kun je eerst uitproberen of sneeuwschoenwandelen iets voor jou is en welk type schoen het beste bij je past. Normaal gesproken biedt elke goed uitgeruste skiverhuur ook sneeuwschoenen aan.

Close-up van sneeuwschoenen in de sneeuw
Fotokrediet: Bergzeit

Moderne sneeuwschoenen voor gebruik in bergachtig terrein zijn gemaakt van kunststof of aluminium, hebben tanden aan de onderkant van het frame en een grijpklem onder de bal van de voet bij de binding. Hiermee vind je voldoende houvast op harde sneeuw en steil terrein. Voor dat laatste moeten sneeuwschoenen ook een zogenaamde klimsteun hebben. 

Welke maat sneeuwschoenen heb ik nodig?

Naast het model is vooral de juiste maat van belang, zodat de sneeuwschoen zijn belangrijkste functie kan vervullen: voorkomen dat de wandelaar wegzakt in de sneeuw. Sneeuwschoenen zijn er in verschillende maten (22 tot 30), die niets te maken hebben met je normale schoenmaat, want de binding is flexibel instelbaar.

Belangrijk voor de maatkeuze is het gewicht van de wandelaar inclusief uitrusting. De vuistregel is: maat 22 voor tot 70 kilo, maat 25 voor 70 tot 100 kilo en maat 30 voor meer dan 100 kilo. Sommige fabrikanten hebben ook speciale modellen voor mannen en vrouwen.

2. De juiste winter- of wandelschoenen

Als "sneeuwschoenschoenen" zijn enkelhoge, waterdichte wandelschoenen met een stevige zool geschikt. Als je snel koude voeten hebt, kun je het beste voor speciale wintermodellen kiezen. Gamaschen worden sterk aanbevolen – maar zijn niet verplicht – om te voorkomen dat sneeuw je schoenen binnendringt.

3. Kleding en uitrusting voor sneeuwschoenwandelen

Naast functionele winterkleding en geschikte schoenen heb je sneeuwschoenen en stokken nodig. Een rugzak om je uitrusting in op te bergen is ook handig. Bij het betreden van onbeschermd terrein hoort een lawine-nooduitrusting tot de standaarduitrusting.

  • Kleding: Ook bij sneeuwschoenwandelen is het ui-principe ideaal, zodat je kledinglagen kunt aanpassen aan de weersomstandigheden. Het is de moeite waard om te investeren in ademende functionele kleding.
  • Wandel- of skistokken: Het beste zijn telescopische stokken, omdat deze in lengte kunnen worden aangepast aan de wandelaar en de diepte van de sneeuw. Wintertellers aan het uiteinde van de stok zijn belangrijk, zodat de stok niet te diep wegzakt. Hoogwaardige zomerwandelstokken (zoals van Leki) kunnen eenvoudig worden aangepast.
  • Rugzak: Gebruikelijke wandel- of fietsrugzakken zijn vaak geschikt voor sneeuwschoentochten. Sneeuwschoenen kunnen eenvoudig worden bevestigd in de helm- of stokhouder tijdens de reis of op sneeuwarme paden.
  • Nooduitrusting: Een lawinepieper, sonde en schep horen bij de standaarduitrusting bij sneeuwschoenwandelen. Een opgeladen telefoon (noodnummer 112) en een EHBO-kit met reddingsdeken/bivakzak moeten altijd in de rugzak zitten.

Daarnaast hoort in de rugzak – zoals bij alle alpiene activiteiten – extra kleding, voldoende eten en drinken. Gamaschen zijn nuttig als je schoenen niet hoog genoeg zijn of als je broek geen geïntegreerde sneeuwbeschermer heeft.

4. De juiste looptechniek

Afhankelijk van het terrein is het verstandig om verschillende looptechnieken toe te passen bij sneeuwschoenwandelen. Op vlak terrein volstaat de normale stap, maar bij stijgingen is een andere techniek vereist, zoals de eendenpas of traptechniek. Zo kom je sneller vooruit en bespaar je energie.

5. Lawineveiligheid bij sneeuwschoenwandelen

Het lawinegevaar wordt door sneeuwschoenwandelaars vaak onderschat. Voor hen geldt echter hetzelfde als voor toerskiërs: buiten beveiligde routes moet de lawinesituatie worden beoordeeld en de juiste maatregelen worden genomen. Het is dus essentieel om het actuele lawinebericht te kennen voor het gebied waarin je wandelt. Informatie hierover vind je op: www.lawinenwarndienst-bayern.de of avalanche.report.

Bovendien moet elke sneeuwschoenwandelaar het lawine-uitrusting correct kunnen gebruiken in geval van nood. Het is verstandig om deze kennis op te doen via een gespecialiseerde lawinecursus met een expert.

Vier sneeuwschoenwandelaars lopen in de zon een besneeuwde heuvel op.
Fotokrediet: Anke Susanne Hoffmann

6. Niet alleen op pad

Bij sneeuwschoenwandelen moet je – vooral als beginner – altijd met minstens twee personen op pad gaan. Zo is er in geval van nood iemand bij die hulp kan halen of verlenen. En alleen in diepe sneeuw zonder spoor kan het snel erg vermoeiend worden.

In een groep kun je elkaar afwisselen bij het maken van een spoor, waardoor je energie bespaart. Voor wie onzeker is over route- en tochtenplanning in de winter, zijn er ook begeleide sneeuwschoenwandelingen.

7. Respecteer natuur & dieren

En last but not least – je bent niet alleen in de natuur: Sneeuwschoenwandelaars bewegen zich vaak buiten de pistes en dus in leefgebieden van veel diersoorten. Vooral in de winter zijn deze dieren erg gevoelig voor verstoring, en stress kan dodelijk zijn. Vermijd daarom kwetsbare gebieden en beschermingszones en houd je aan de aangegeven ski- en wandelroutes.